Fernando Pessoa en de man die zijn hart rechts had zitten – Belo Horizonte revisited

In restaurante Badejo zit niemand en we begrijpen waarom: de vis kost een vermogen per moot en de garçons kijken zo zuur als een rolmops en zijn even voorkomend als een zeebaars. We vluchten naar Casa dos Contos en ja, daar vinden we wat we zoeken na alle liefde en leed van Martha’s literatuur: leven, drukte en goed eten. Opgediend door een vriendelijke, razendsnelle kelner die uitleg geeft over de gerechten en na elke bestelling met een brede smile goedkeurend zijn duim in de lucht steekt. Bijna alle tafeltjes, bedekt met vuurrode kleden, zijn bezet. Ietwat merkwaardig is dat de meeste stelletjes niet tegenover maar naast elkaar zitten. Met hun gezicht naar de deur. Alsof ze wachten op iets wat nooit gebeurt maar waar ze geen moment van willen missen. Aan de muur hangen schilderijen. Werk van studenten van de kunstacademie die hier thematische tentoonstellingen mogen houden. Ditmaal is het thema Fernando Pessoa, die ons door heel Brazilië achtervolgt. ‘Ik ben een romanfiguur geworden, een gelezen leven.’ Een citaat uit het Boek der rusteloosheid dat naast een portret van de poëet hangt. Geen grote kunst, maar interessante combinaties van beeld en tekst. Over de liefde bijvoorbeeld: O amor quando se revela, não se sabe revelar, ‘wanneer de liefde van zich laat blijken, blijft ze altijd in gebreke.’

          Het restaurant is genoemd naar een huis in Ouro Preto. In de achttiende eeuw had een steenrijke Portugees daar een paleis gebouwd met aan de schatkist onthouden goud. Toen de fiscus dat ontdekte, werd het pand in beslag genomen en namen de ambtenaren van de koning er hun intrek. Sindsdien heet het het casa dos contos, het huis van de briefjes van duizend, ofwel van het geld. Het is nu een museum en een centrum van de kunsten in Minas Gerais. Daar ligt de link met het restaurant, want niet alleen wordt hier de traditionele keuken geserveerd, met (Portugal!) veel bacalhau, ook is het sinds de opening in 1975 een trefpunt van schrijvers, musici, theatermensen, beeldend kunstenaars, politici en intellectuelen. Wat de Bar do Ponto in de jaren twintig was.

          ‘Ons topdessert is torta holandesa,’ zegt Claudionor, zoals onze kelner heet. Twintig jaar geleden is hij uit Salvador hierheen gekomen en de liefde hield hem vast: Vim passear e fiquei. ‘Ik kwam gewoon kijken en ben gebleven.’ De Hollandse taart is een stevige vla van chocola, hazelnoten en citroen. Bestaat ook in subtielere dieetversie: met bramen, abrikozen en maracujá.

(…)

Het schuin invallende zonlicht kleurt de herfstbomen oranjerood en legt een warme gloed over het buitengewoon stille Savassi. Lopen is een genot. Zelfs de constante perspectiefverschuivingen op de kruispunten kunnen daar geen afbreuk aan doen.

          De duim van Claudionor gaat omhoog en hij roept ‘Oi’ als hij ons ziet. Met een brede grijns leidt hij ons naar een vrij tafeltje. We gaan niet tegenover maar naast elkaar zitten, gezicht naar de deur. Wie weet gebeurt er wel iets en dat willen we niet missen.

          Tien minuten later stapt Pessoa binnen. Een happening van de kunstacademie? Als aanvulling op de schilderijen en tekstfragmenten aan de muren van het restaurant? Hoed, bril, mager, zwart pak − het klopt allemaal. Hij heeft een stapeltje boekjes of brochures onder zijn arm waarmee hij de tafeltjes af gaat. Wie is dat heteroniem? Een nog onbekende Mineiropoëet die een dichtbundel in eigen beheer heeft uitgegeven? Of toch een student die wat bijklust?

          ‘Mijn hart klopt rechts,’ legt Vicente de Paula Júnior uit, en dat is ook de titel van het boekje dat hij verkoopt: Meu coração bate do lado direito. Vijfde druk al. Een medisch wonder. Drie maanden na zijn geboorte, in Montes Claros, ontdekte een arts dat zijn hart aan de rechterkant zat. En later werd duidelijk dat al zijn organen gespiegeld in zijn lichaam zaten.

          De verkoop van het boek dat hij heeft geschreven − een verslag van zijn kinderjaren en alle onderzoeken die hij in binnen- en buitenland heeft ondergaan − is bestemd voor reizen naar gerenommeerde ziekenhuizen in het buitenland waar hij contact mee heeft. En hij wil zelf arts worden.

          ‘Waarde lezers, in mijn levenservaring heb ik vastgesteld dat een echte held diegene is die nooit opgeeft. Om je dromen te verwezenlijken moet je in God geloven en dat geloof inzetten om je doel te bereiken. In mijn ogen moet je in de eerste plaats dromen en in de tweede plaats geloven in je dromen. En op de derde plaats moet je vechten voor je dromen.’ Aldus de slotregels van het boekje, met een glimlachend gezicht en een vuurrood hart op de kaft. We wensen hem geluk.

De terrassen tegenover het hotel zitten vol bier drinkende mensen. Het weekend is uitgaan en praten. Over het vorige weekend en het volgende weekend. Wat was en wat komt. Het nu bestaat niet. Of toch?

foto Ana Carvalho


Uit Harrie Lemmens, God is een Braziliaan, met foto’s van Ana Carvalho, Athenaeum Polak & Van Gennep, Amsterdam 2014