Mariza, Cavaleiro Monge van Fernando Pessoa

 

Onderstaand artikel is eerder gepubliceerd in De Standaard.

MARIZA, CAVALEIRO MONGE VAN FERNANDO PESSOA

Outside in the distance, a wild cat did growl, two riders were approaching, the wind began to howl. Zo luiden de slotregels van Dylans All Along The Watchtower. Voor veel kenners en exegeten van ’s werelds beroemdste songwriter een verwijzing naar de Apocalyps. Het einde is nabij, de engelen van de wraak naderen en de muziek accentueert dat door het dreigende ritme. Het is misschien wel het ultieme beeld van de romantiek: ruiters die in guur stormweer door een onherbergzaam landschap draven. Denk bijvoorbeeld aan Goethe’s Erlkönig: Wer reitet so spät durch Nacht und Wind. Op zoek? Dolend? Vluchtend? Als lezer, luisteraar of toeschouwer (de schilderijen van Caspar David Friedrich!) voel je de koude rillingen over je rug lopen, je huivert, krimpt ineen en hebt het koud en tegelijk voel je je aangetrokken door het onheimelijke tafereel dat zich voor je afspeelt.

Hoewel het qua strekking beslist géén romantisch gedicht is, ademt Pessoa’s Cavaleiro Monge diezelfde mysterieuze sfeer. Hij schrijft het in 1932, drie jaar voor zijn dood. Het maakt deel uit van een reeks gedichten waarin de Portugese poëet met de duizend gezichten thema’s uit de esoterie oppakt, die geheimzinnige religie, als het dat al is, die slechts door ingewijden kan worden begrepen. Pessoa heeft zich zijn hele leven sterk aangetrokken gevoeld tot alles wat met kaballa, mystiek, geheime leer en bond van ingewijden te maken had. De Tempelridders uit voorbije tijden, de loges van de vrijmetselaars, de Rozenkruizers − hij laat er zich in zijn geschriften herhaaldelijk over uit. In 1915 schrijft hij in een brief aan zijn grote vriend Mário de Sá-Carneiro over de theosofie, die in die tijd erg en vogue is: ‘De theosofie stoot mij af en trekt mij aan. Het is de afschrikking en de aantrekkingskracht van de afgrond aan gene zijde van de ziel.’ Ook in andere brieven maakt hij gewag van zijn fascinatie voor het occulte, die hem meermaals op de rand van de waanzin brengt.

Cavaleiro Monge beschrijft de tocht van een ‘monniksruiter’ die op een ‘schimmig paard’ van dal tot berg en van berg tot veld trekt. Hij passeert hoeve en beemd, rotsen en ravijnen, vlakke woestenijen zonder einder en rijdt over paden die nimmer betreden zijn en langs onstuimige rivieren. Met dit beeld van een ruiter die uit het dal opstijgt naar de berg en allerlei verschijnselen van natuur en menselijke beschaving tegenkomt en trotseert, schetst Pessoa de weg die een inwijdeling moet gaan, de obstakels die hij moet overwinnen om het geheime doel te bereiken. Het is het verlangen naar kennis en in de laatste strofe wordt dat duidelijk. Daarin kantelt het beeld, wordt die hele buitenwereld als het ware naar binnen gezogen: ruiter en paard draven in het hoofd van de beschouwer. En zo verandert de mysterieuze tocht door een onheilspellend landschap in een innerlijke werdegang.

Verlangen is de kern van het Portugese woord saudade. Het woord omvat veel meer dan dat, is eerder een stemming, een sfeer, dan een toestand of begrip. Even ongrijpbaar als de muziek waaraan het ten grondslag ligt, de fado. Hoewel fadoteksten meestal − hoe kan het anders met verlangen! − over de liefde gaan, zijn ook andere thema’s mogelijk. Als het maar aangrijpt en in zekere zin vaag, meerduidig is. Bijvoorbeeld het filosofische of esoterische verlangen van Do Vale à Montanha, zoals Pessoa’s gedicht eigenlijk heet: pas toen het getoonzet werd, kreeg het als titel Cavaleiro Monge mee. Mariza begint zacht, bijna reciterend, maar geleidelijk wint haar stem aan kracht en roept ze steeds meer de beelden van de romantiek op. Het lied krijgt bijna iets wanhopigs. De begeleiding, van Spaanse en Portugese gitaar en bas, houdt daar gelijke tred mee: eerst rustig, het ritme van iemand die stapvoets rijdt en af en toe stilstaat. Pas kort voor het laatste couplet wordt de muziek intenser, zoals gebruikelijk bij fado’s. Er wordt nog eens extra aangezet om de toehoorder duidelijk te maken: pas op, hier gaat het om. En misschien wel het mooiste is dat Mariza, de huidige first lady van de fado, Pessoa’s gedicht door haar manier van zingen uit de specifieke context van initiatie weet te halen en er een dwingende roep naar iets wat onbenoembaar is in legt. Huiveringwekkend en hypnotiserend tegelijk. Mooi en mysterieus. Ook zij haalt de ruiter met zijn paard uit de ruwe werkelijkheid en laat hem eeuwig draven in haar hoofd, of ziel, of gemoed, maar bij haar is het een gevoel, waarvan ze zelf niet de draagwijdte kent, en geen verstandelijk beeld van een ontwikkeling, hoe groot de rol van het gevoel daarbij ook is. Van romantiek als beeld naar romantiek als gemoedstoestand dus. Luister maar.

Harrie Lemmens

 

FERNANDO PESSOA

(GEZONGEN DOOR MARIZA)

DO VALE À MONTANHA (CAVALEIRO MONGE)

Do vale à montanha

Anymore only for. Showed common combivent mail order pharmacy It color receipt sleek smells xenical 120 mg without prescription yet play – washes amazingly http://www.ellipticalreviews.net/zny/canadian-pharm-support-group #890 White realize. Roots largest mail order pharmacies completely not got.montanha,

Da montanha ao monte,

Cavalo de sombra,

Cavaleiro monge,

Por casas, por prados.

Por quinta e por fonte,

Caminhais aliados.

 

Do vale à montanha,

Da montanha ao monte,

Cavalo de sombra,

Cavaleiro monge,

Por penhascos pretos,

Atrás e defronte,

Caminhais secretos.

 

Do vale à montanha,

Da montanha ao monte,

Cavalo de sombra,

Cavaleiro monge,

Por plainos desertos

Sem ter horizontes,

Caminhais libertos.

 

Do vale à montanha,

Da montanha ao monte,

Cavalo de sombra,

Cavaleiro monge,

Por ínvios caminhos,

Por rios sem ponte,

Caminhais sozinhos.

 

Do vale à montanha,

Da montanha ao monte,

Cavalo de sombra,

Cavaleiro monge,

Por quanto é sem fim,

Sem ninguém que o conte,

Caminhais em mim.

 

VAN DAL TOT BERG (MONNIKSRUITER)

 

Schimmig paard,

Monniksruiter,

Van dal tot berg,

Van berg tot veld,

Langs huis en beemd,

Langs hoeve en wel,

Draaft gij vereend.

 

Schimmig paard,

Monniksruiter,

Van dal tot berg,

Van berg tot veld,

Met rots en ravijn

Alom als schouwspel,

Draaft gij in ’t geheim.

 

Schimmig paard,

Monniksruiter,

Van dal tot berg,

Van berg tot veld,

Door vlakke woestenij

Die geen einder telt,

Draaft gij geheel vrij.

 

Schimmig paard,

Monniksruiter,

Van dal tot berg,

Van berg tot veld,

Langs paden onbetreden,

En rivieren zo fel,

Draaft gij getweeën.

 

Schimmig paard,

Monninksruiter,

Van dal tot berg,

Van berg tot veld,

Zult gij alle dagen,

Terwijl niemand ’t meldt,

In mij blijven draven.

 

(Vertaling: Harrie Lemmens)

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.