Wat is een stad?

Wat is een stad? Een klakkeloos of weloverwogen samengevoegd conglomeraat van huizen en gebouwen in straten en rond pleinen? Een geleidelijk gegroeid organisch geheel of een aan de tekentafel geconcipieerd kant-en-klaarproduct? Een omgeving waar de wind van vervlogen eeuwen doorheen waait? Een verblijfplaats waarvan aard en karakter worden bepaald door de mensen die er wonen? Een work-in-progress of een voltooide authenticiteit?

Städte lassen sich an ihrem Gang erkennen wie Menschen,’ luidt het eerste motto in Licht op Lissabon – Stadsverhalen van Harrie Lemmens, essayist maar vooral vertaler uit het Portugees van onder veel meer anderen Pessoa, Saramago, Lobo Antunes, Eça de Queiroz, João Ubaldo Ribeiro, Clarice Lispector, Rentes de Carvalho, Gonçalo M. Tavares, Mia Couto en José Eduardo Agualusa. Misschien geeft het citaat van de Oostenrijker Robert Musil wel de kern weer van dit bijzonder levendige caleidoscopische portret van Lissabon: beweging. Panta rhei, zeiden de oude Grieken, alles stroomt, de wereld is een rivier. En ze voegden er onmiddellijk aan toe: ouden menei, niets blijft. Zo waar als de eerste uitspraak is, zo onwaar is gelukkig het vervolg. De wereld zou akelig leeg zijn zonder het behoud van wat in vroeger tijden ontworpen en gebouwd werd. Huizen, kerken, theaters, bruggen, ja ook natuur, getuigen niet alleen als object van een weleer dat voorgoed voorbij lijkt, maar ze bevatten ook de geest van de mensen die ze ontworpen en gevormd hebben.

Beweging dus. Ook letterlijk: het boek bestaat uit acht lijnen die de schrijver door de stad heeft getrokken, acht routes die hij aflegt en die hem de kans bieden om allerlei facetten van het stadsleven te belichten. Hij kijkt om zich heen en zijn pen registreert wat hij ziet als een fototoestel. Snapshots die hem ook aan het denken zetten over wat zich achter het decor verbergt: mensen en hun geschiedenis, tijdvakken, tragedies en drama’s, maar ook humor. Lemmens tekent het allemaal zelf op of laat het zich vertellen door passanten, kelners en schrijvers. Soms brengt hij wat dood is (standbeelden!) tot leven en komt ook de gestolde ziel van Lissabon aan het woord.

Je zou de opzet van het boek, de benadering van de thematiek (de beginvraag: wat is een stad?), kunnen vergelijken met de manier waarop vooral oudere Portugese mannen over straat lopen: langzaam, betogend, luisterend, af en toe staan ze stil, legt de een zijn hand op de schouder van de ander, dan lopen ze weer door, schijnbaar schokkerig maar in wezen één vloeiende beweging: hun Gang.

Licht op Lissabon lijkt op deze manier ontstaan door het toeval van ontmoetingen en datgene wat er op de acht routes ligt. Ik zeg ‘lijkt’ omdat je als lezer allengs merkt dat die toevalligheden wel degelijk een samenhang vertonen, als de kralen van een rozenkrans of collier. Je ontdekt thema’s, zoals de dans in het voorlaatste hoofdstuk, dat zich afspeelt tussen het Gulbenkian en Campo Grande; of de straat en wie daarop bewegen in hoofdstuk twee, waar de Avenida Almirante Reis de lijn is; of het slothoofdstuk, waar de rivier doorheen loopt als begrenzing en toegang tot een nieuwe wereld.

Maar Lemmens doet meer. Hij heeft in de jaren tachtig drie jaar in Lissabon (Alto de Santo Amaro) gewoond met zijn vrouw, de Portugese vertaalster en fotografe Ana Carvalho (van wie een prachtig fotokatern is opgenomen in het boek). In de vorm van destijds geschreven brieven brengt hij verslag uit van zijn eigen Gang door de stad. We lezen hoe hij zich het Portugees eigen maakt en contact opneemt met schrijvers (Saramago en Lobo Antunes), hoe hij de basis legt voor wat in dertig jaar zal uitgroeien tot een vertaaloeuvre van ruim honderd boeken. Hij laat ‘zijn’ schrijvers ruimschoots aan het woord in gesprekken en citaten, en ook andere, oudere en jongere auteurs geeft hij een plaats op het toneel dat de stad heet.

En zo werpt dit boek een licht op de stad die zo beroemd is om het licht dat de hemel er letterlijk op werpt. Én het laat de stad oplichten door de schijnwerper van zijn schrijfkunst. Dat alles zit samengebald in de titel, Licht op Lissabon. Maar dat licht is ook de geschiedenis van de stad, en in ruimere zin de geschiedenis van Portugal en zijn ontdekking van de wereld, en de geschiedenis van de wereld in Portugal.

Licht op Lissabon is een uniek boek, ik ken in elk geval niets wat zo’n benadering van het fenomeen stad heeft. Zoals Lemmens in zijn inleiding schrijft: hij wilde oorspronkelijk als een camera in één beweging door de hele stad glijden (zoals de Russische film Russian Arc), maar herinnerde zich, toen hij moest vaststellen dat Lissabon dat domweg niet toeliet, Pessoa’s Boek der rusteloosheid, dat hij in het Nederlands heeft vertaald, en besloot deels gebruik te maken van diens gefragmenteerde werkwijze. De schrijver biedt het aan en stuurt onmerkbaar de lezer, die de fragmenten met elkaar verbindt en zijn eigen stad creëert. Met een overweldigend resultaat.

 

Gerard Jacobs, recensent en heteroniemenwerker

Foto’s Ana Carvalho

Harrie Lemmens

Licht op Lissabon – Stadsverhalen

Met foto’s van Ana Carvalho

De Arbeiderspers, Amsterdam 2021

406 p.